Wandelende takken zijn ongewone “huisdieren”.
Je kan ze niet vastnemen, niet ermee spelen of gaan wandelen. Eigenlijk kan je ze alleen maar observeren. En daarvoor is dan weer een flinke portie geduld nodig, want ze zijn weinig in beweging, en dan nog vooral in het donker.
Wandelende takken zijn uitzonderlijke diertjes.
Ze zijn ongewerveld, hebben dus geen intern skelet maar een uiterlijk skelet, dat ze als een vel afwerpen als ze groeien. Dat heet een exoskelet.
Ze hebben geen bevruchting nodig om zich te vermenigvuldigen, maar leggen toch eitjes waaruit jonge diertjes voortkomen. Dat heet parthenogenese.
Ze kennen een opmerkelijke groeicurve. Uit een eitje van 1,5 mm komt een nimf van 1,5 cm, die na enkele maanden uitgroeit tot een tak van 10 à 12 cm lengte. Dat is een totale groei van 8000 % van ei tot tak, of toch nog 800 % van nimf tot tak. Dat zou je acromegalie kunnen noemen…
Het viel op dat de vervelde skeletten die op de bodem lagen een tijdje erna verdwenen waren. Vandaar de idee dat die misschien waren opgegeten door de takken. En inderdaad…
Maar dat is blijkbaar niet het enige “overschot”
van soortgenoten dat ze interessant vinden.
Deze tak doet zich tegoed aan uitwerpselen…
een eigen plek
aan tafel
van ei tot tak
werk aan de winkel
raar maar waar
beeldenbank
oost west, thuis best
videotheek
overzicht