être - avoir - aller
We oefenen drie belangrijke werkwoorden tegelijk: vul bij elk onderwerp de juiste vorm in van ieder werkwoord.
We oefenen drie belangrijke werkwoorden tegelijk: vul bij elk onderwerp de juiste vorm in van ieder werkwoord.
Deze woordjes kan je nodig hebben voor de volgende oefening: |
||
commencer = beginnen entrer = binnenkomen habiter = wonen regarder = kijken |
téléphoner = bellen, telefoneren écouter = luisteren penser = denken chercher = zoeken |
arriver = aankomen rouler = rijden parler = praten, spreken laisser = laten |
Gebruik het juiste werkwoord, en de juiste vorm.