Stop navigatie

woorden

Blad te vol? Klap een of meer kaders dicht met het blokje bovenaan. Of verberg het menu.

lijstjes

Op de volgende bladzijde vind je lijstjes. Daarin staan de Franse woorden met hun Nederlandse vertaling.
Je kan verschillende dingen doen om de woorden te leren en in te oefenen.

Kaarten: de woordjes een na een bekijken, mét hun vertaling, en ze zo inoefenen

Leren: jezelf overhoren, om te zien of je de woordjes kent

Schrijven: nog een manier om te controleren of je ze kent

Test: een echte "toets" over de woordjes van die set

meervoud

Woorden hebben een enkelvoud en een meervoud.

Dat is zo in het Nederlands.
     Voorbeeld:
       dag - dagen; boek - boeken; kind - kinderen

En dat is ook zo in het Frans.
     Voorbeeld:
       jour - jours; livre - livres; enfants - enfants

Voor de juiste vorm van het meervoud moet je op enkele zaken letten. Dat leggen we uit op een aparte bladzijde.
En er zijn oefeningen om te kijken of je weet hoe het moet.

soorten & zo

Er zijn verschillende soorten woorden. Om te begrijpen hoe het hoort in het Frans, moet je de naam van enkele soorten kennen.
Geen lange uitleg, maar een paar voorbeelden, en je begrijpt wel wat we bedoelen.

werkwoord (ww)

Jan spreekt Nederlands.
Jean parle français.

zelfstandig naamwoord (zn)

Karel speelt piano.
Charles joue du piano.

De kat eet een muis.
Le chat mange un souris.

lidwoord

een man, een vrouw
un homme, une femme

de kat, het huis, het kind
le chat, la maison, l'enfant

de schriften, boeken
les cahiers, des livres

bijvoeglijk naamwoord (bn) of adjectief

groot, klein, sterk, blauw
grand, petit, fort, bleu