1. het woord zelf in het mv
   voorbeeld:
   chat - chats; chien - chiens; cahier - cahiers
   Je ziet meteen de regel: mv = woord +s
2. het lidwoord ook in het mv
   voorbeeld:
       le/la/l' - les
       un/une - des
       ce - ces; cet - cettes

algemene regel
voor het mvv

 mv = enk +s 

Dat ziet dus zo uit:

le chat - les chats  (de kat - de katten)
un chat - des chats  (een kat - katten)

Opmerking: de Fransen zetten voor een zelfstandig naamwoord (zn.) altijd een lidwoord, in het Nederlands doen we dat niet.
  Voorbeelden:
    Wij zeggen Frankrijk, en zij zeggen la France.
    Wij zeggen  "Ik hou van muziek", en zij zeggen "J'aime la musique".
    Wij zeggen "Ik heb boeken", en zij zeggen "J'ai des livres".

Uitzondering: als je iemand aanspreekt, gebruik je in het Frans géén lidwoord.
  Voorbeelden:
    Bonjour Mr. Boma.
    Mme. Pascale, vous avez une fille?

woorden die eindigen op -s of -x of -z:   niets

voorbeeld:
  un pas  - des pas (stappen)
  un prix - des prix (prijzen)
  le nez - les nez (de neuzen)

-s / -x / -z

 mv = enk

woorden die eindigen op -au of -eu:   +x

voorbeeld:
  un bureau - des bureaux
  le cadeau - les cadeaux
  le feu - les feux

-au / -eu

 mv = enk + x

woorden die eindigen op -al:   -al wordt -aux

voorbeeld:
  un animal - des animaux
  un cheval - des chevaux (paarden)