hoe schrijf je dat?
Schrijven is eigenlijk makkelijk: je hoort een woord en je gebruikt de letters om te schrijven wat je hoort.
Daarom schrijf je bus, en dus, en knus, en zus. Want dat hoor je ook.
En je schrijft boek en koek, en muur en buur, en beek en week, en kruis en muis. Want dat hoor je ook
Maar soms is het wat moeilijker.
Want je hoort een -t en je schrijft pet met een -t achteraan
Maar je hoort een -t en toch schrijf je bed niet met een -t maar met een -d.
En je hoort een -t en je schrijft soort met een -t aan het einde.
Maar je hoort een -t en toch schrijf je woord niet met -t maar met -d.
Zoiets kan als de laatste klank die je hoort bij een woord een -t of een -p is.
Daarom hebben we een truukje uitgevonden om te weten welke letter je aan het einde van een woord moet gebruiken. Dat is de verlengingsregel.