onderwerp is enkelvoud | vorm van het werkwoord | |
ik |
stam | |
jij, hij, zij, het de man, een paard, mijn fiets, zijn hoed |
stam + t | |
⇒ je hoort de -t aan het einde meestal |
stam + t |
|
⇒ soms hoor je ze niet, maar we schrijven ze toch Jeroen antwoordt papa rijdt zij zendt |
stam + t |
|
⇒ als de stam een -t heeft aan het einde: je hoort ze wel maar je schijft ze niet jij lacht (niet lacht+t) Diede zit (niet zit+t) oma post (niet post+t) |
stam |
Taal 1
tegenwoordige tijd - enkelvoud
Het onderwerp JIJ is speciaal. Het kan voor problemen zorgen. |
||
Als JIJ voor de pv staat, is alles gewoon: stam + t Jij loopt naar huis. |
stam + t | |
Maar als JIJ achter de pv staat, dan komt er helemaal geen t bij. Loop jij alleen naar huis? |
stam |