Stop navigatie

stam & infinitief

1 werkwoord, 2 basisvormen

Als we een werkwoord noemen of zoeken, gebruiken we de noemvorm of infinitief. Dat is ook de vorm die je vindt in het woordenboek.
Die vorm eindigt altijd op -en of op -n.

Voorbeelden:
luisteren, starten, schrijven, leren, slapen
gaan, zien, doen, zijn

Als we een werkwoord gebruiken, moeten we het aanpassen, bijvoorbeeld aan het onderwerp. Daarvoor werken we met een andere vorm: de stam.
Die vind je door "ik" voor het werkwoord te zetten.

Voorbeelden:
luisteren: ik luister
schrijven: ik schrijf
leren: ik leer
beginnen: ik begin
gaan: ik ga
doen: ik doe